IFRS 16 aspecten -5-

In dit bericht belichten we nog een aantal samenhangende aspecten, die recent extra zwaarte hebben gekregen vanwege de lopendecommentaarperiode van de  Exposure Draft Lease Liability in a Sale and Leaseback.


Algemene uitgangspunten

Met de introductie van (Internationale Financiële Rapportage Standaard) IFRS 16 Leases is een nieuwe categorie actief in de jaarrekening ontstaan: het right-of-use actief.

Een onderwerp dat onder invloed van de lopende commentaarperiode van de Exposure Draft (ED) Lease Liability in a Sale and leaseback volop in de belangstelling staat is de verwerking van variabele leasebetalingen. De standaard IFRS 16 Leases is met veel pijn en moeite tot stand gekomen en behandelt quasi-variabele betalingen (‘in-substance fixed lease payments’), zijnde betalingen die niet berusten op een werkelijke variabiliteit en bij een realistische keuzemogelijkheid ten minste tot een serie betalingen leiden. Maar andere vormen van variabele betalingen zijn nadrukkelijk niet in de berekening van de leaseverplichtingen besloten.

De recente ED stelt nu voor in geval van een Sale en leaseback om wél variabele betalingen onderdeel te laten zijn van de berekening van de leaseverplichting. Vanuit een oogpunt van consistente toepassing is hier duidelijk sprake van een duale en daarmee inconsistente toepassing, die de voorbode van een glijdende schaal kan zijn. Tegenstanders begrijpen veelal nog wel de achterliggende gedachte, dat bij het overzetten van een eigen actief naar een geleaset actief niet de hele boekwinst zou mogen worden gerealiseerd, maar hebben grote moeite met de conceptuele rechtvaardiging.

Als we kijken naar de geanalyseerde jaarrekeningen kunnen we de onderstaande drie elementen herkennen waar variabele betalingen (kunnen) spelen:

  1. gerapporteerde variable betalingen, die betrekking hebben op het jaar van rapportage;
  2. vermelde variable betalingen, die betrekking hebben op toekomstige jaren;
  3. het voorkomen van sale en leaseback transacties.

Uitkomsten van onderzoek

Er zijn 72 ondernemingen onderzocht in de genoemde artikelen, die allen rapporteren over variabele betalingen en het al dan niet voorkomen van sale en leaseback transacties.

Van de onderzochte ondernemingen zijn er (n=35) 49% die rapporteren over variabele lease betalingen.

Van de onderzochte ondernemingen zijn er (n=23) 32% die rapporteren over toekomstige variabele lease betalingen.

Ondernemingen melden in (n=11) 15% afgesloten sale en leaseback transacties.


Variabele lease betalingen

Var lease paymHet blijkt dat in (n=35) 49% van de ondernemingen leases met variabele betalingen voorkomen.

Van deze 35 ondernemingen melden er (n=19) 27% geen variabele bedragen voor toekomstige jaren. Op zich past deze bevinding in het variabele karakter van betalingen, waarvan op voorhand veelal niet valt in te schatten óf dan wel hoe hoog dit bedrag uitkomt.

Van dezelfde 35 ondernemingen rapporteert (zie rechter-as in grafiek en oranje lijn) 74 % dat het bedrag van de variabele betalingen minder is dan 25% van de som van afschrijvingen op lease activa en de rentelast van de leaseverplichtingen.

Dit duidt erop, dat in het algemeen variabele leasebetalingen daadwerkelijk als aanvullende betalingen binnen een leaseovereenkomsten zijn te bezien.


Variabele toekomstige betalingen

Vvar lease paym futurean de onderzochte ondernemingen zijn er (n=23) 32% die wel rapporteren over toekomstige variabele leasebetalingen.

Ten dele rapporteren zij alleen in de vorm van een tekst in de toelichting, soms ook met alleen een bedrag en voor  (n=11) 15% zowel een bedrag als ook een tekstuele toelichting.

Ook voor deze categorie toekomstige betalingen geldt, dat onzekerheid of onmogelijkheid te komen tot een verantwoorde inschatting een rol zal hebben gespeeld bij de vorm van rapportage.


Melden van sale en leaseback transacties

SLB transactiesIn totaal hebben 11 ondernemingen melding gemaakt van sale en leaseback transacties.

Van deze ondernemingen zijn er (n=7) 10%, die een positief resultaat melden en toelichting geven.

Nog eens (n=4) 5% van de ondernemingen rapporteren dat er een sale en leasebacktransactie is geweest, maar zonder resultaat te melden. Wellicht zitten hier ook ondernemingen tussen met een negatief resultaat uit de sale en leaseback transactie, maar meer aannemelijk is, dat geen verlieslatende transacties zijn afgesloten.

Bij alle ondernemingen, die een positief resultaat hebben gemeld (zie rechter-as en oranje lijn) uit de sale en leaseback transacties, is het resultaat minder dan 25% van de som van afschrijvingen op lease activa, de rentelast van de leaseverplichtingen en eventuele variabele betalingen.

De laatste constatering, in combinatie met de vaststelling, dat sale en leaseback transacties slechts in 15% van de ondernemingen spelen (in een normaal -niet Covid-19-  jaar) betekent, dat de in de ED ‘Lease Liability in a Sale and leaseback’ aangekaarte toepassing van variabele leasebetalingen een onevenredig grote aandacht heeft.

Eén van de argumenten, namelijk dat het actief ‘in control’ blijft bij dezelfde ondernemer en dat het ‘dus’ gerechtvaardigd is niet de hele verkoopwinst bij het aangaan van een sale en leaseback transactie te nemen, gaat in zoverre mank, dat de IASB onvoldoende erkent, dat de positie van de lessee in een lease essentieel anders is dan die van de juridisch eigenaar van hetzelfde object.  In essentie gaat deze discussie terug tot het wezen van een leasetransactie versus een actief in eigen bezit.


Conclusie

De door de (International Accounting Standards Board) IASB in januari 2016 uitgebrachte standaard IFRS 16 Leases die vanaf 2019 verplicht toegepast moet worden door grote, beursgenoteerde, ondernemingen,  bevat ook een aantal concrete aanwijzingen, bijvoorbeeld over sale en leaseback transacties. Er blijkt een relatief beperkt gebruik te zijn van het verkopen en terughuren van eerder in eigendom zijnde activa. Niet blijkt, dat dit in de meerderheid van de situaties over onroerend goed gaat, maar dat lijkt de meest gerede categorie.

Of dat in de praktijk ook zo is, is ook door de IASB niet of onvoldoende onderzocht.

Momenteel loopt een onderzoek door Tweuus naar het voorkomen van sale en leaseback transacties in het Midden en Klein Bedrijf en de herkenning daarvan door lessors. De uitkomsten tonen tot nu toe een grote spreiding en zijn nog niet éénduidig.

In dit vijfde bericht is de conclusie dat dit keer (prospectief) een vermeend groot probleem wordt aangekaart via een Exposure Draft, terwijl de praktijk laat zien, dat sprake is van een beperkt belang. Zowel in aantallen als in omvang. De (vermeende) onduidelijkheid van verplichtingen, die verscholen (zouden) zitten in sale en leaseback transacties zullen niet worden verbeterd door de introductie van variabele leasebetalingen in een sale en leaseback. Sterker nog: de IASB begeeft zich conceptueel op glad ijs met voorstellen voor een duale toepassing van variabele leasebetalingen.


Achtergrond

Een aantal IFRS 16 Lease aspecten wordt in een reeks berichten nader belicht. De informatie heeft betrekking op niet-financiële ondernemingen, die verplicht zijn IFRS regelgeving toe te passen; we hebben het dus nadrukkelijk over grote en beursgenoteerde bedrijven.

Het eerste bericht gaat over leases met een resterende looptijd van maximaal 12 maanden en leases met activa van geringe waarde .

Het tweede bericht gaat over de eerste fundamentele keuze die een onderneming moet maken bij de overgang  naar IFRS 16.

Het derde bericht gaat over een tweetal initiële keuzes voor toepassing van de portefeuillebenadering respectievelijk een voorziening voor verlieslatende lease transacties.

Het vierde bericht gaat over een drietal, min of meer met elkaar samenhangende  keuzes om de startwaarde van het nieuwe lease-actief te bepalen: is actief=passief, correctie initiële directe kosten en herziening leasetermijn.

De in deze reeks behandelde onderwerpen zijn gebaseerd op een tweetal recent verschenen artikelen, waarin de effecten van de introductie van IFRS 16 op Europese ondernemingen is onderzocht. De betreffende artikelen zijn open source en daarmee vrij toegankelijk en beslaan in totaal 72 onderzochte jaarrekeningen van ondernemingen, waarvan 43 niet-Nederlandse ondernemingen. De artikelen zijn in het Nederlands. Voor de goede orde: de links naar de artikelen zijn terug te zien in het eerste bericht.